Toetsing en rapportage
Veel vrijescholen maken gebruik van landelijk genormeerde toetsen, zoals toetsen uit het Cito leerlingvolgsysteem, om de leervorderingen van de kinderen gedurende het schooljaar te testen. De ouders krijgen daar een overzicht van en kunnen er in ‘10-minutengesprekken’ met de leraren over van gedachten wisselen. De ontwikkeling van de kinderen kan worden vastgelegd in een leerlingvolgsysteem. In de vrijeschool omvat, dit naast gegevens over de cognitieve, ook die over de emotioneel-sociale en motorische ontwikkeling. De kerndoelen die de overheid heeft geformuleerd voor het basisonderwijs, gelden ook voor de vrijescholen.
Aan het einde van het schooljaar krijgt iedere leerling een ‘getuigschrift’. Voor de ouders schetst de leraar in een algemeen beeld hoe het kind zich het afgelopen jaar heeft laten zien. Ook de vakken worden kort beschreven. De leerlingen krijgen ‘een geschenk’ in de vorm van een stuk proza of poëzie, vaak vergezeld van een tekening of schildering. Het beeld dat de leraar geeft, is bedoeld als een persoonlijke ondersteuning in de ontwikkeling van de leerling.
Extra hulp
Soms hebben kinderen een extra steuntje nodig in hun ontwikkelingsproces. Dat kan op het motorische, emotionele of cognitieve gebied zijn. De leraar vraagt hulp bij het zorgteam in de school. Hierin werken verschillende disciplines samen, zoals intern begeleider, kunstzinnige therapeut, remedial teacher en schoolarts.
Dit team observeert samen met de klassenleerkracht het kind, en overlegt welke extra hulp nodig is. In samenspraak met de ouders kan een individueel traject uitgezet worden. Kan de school niet voldoende hulp bieden, dan wordt er een beroep gedaan op begeleiding van buiten.
Uitstroom
Van de reguliere basisschool gaat, landelijk gezien, 40% naar de HAVO en het VWO, en 60% naar het VMBO.
Bij de Vrijescholen is het precies andersom: 60% van de leerlingen gaat naar HAVO/VWO en 40% naar het VMBO.
Dit blijkt uit een analyse van de uitstroomgegevens van ruim 30% van de vrije basisscholen in Nederland.
Daarnaast gaat gemiddeld gezien bijna driekwart van alle kinderen na de vrije basisschool verder in het reguliere voortgezet onderwijs.
Dat klopt ook met het beperkt aantal vrijescholen voor voortgezetonderwijs in Nederland.